Veredeling
Onderzoek begint met het implementeren van de juiste eigenschappen. De behoeften van de telers en de eisen van de suikerindustrie moeten in de toekomstige genetica worden veredeld. Alle eigenschappen die de suikeropbrengst ten goede kunnen komen (bv. aaltjestolerantie, hoog suikergehalte, ...) moeten aanwezig zijn in onze vader- en moederlijnen, de zogenaamde "inteeltlijnen".
Een suikerbietplant heeft baat bij een hybride veredelingssysteem waarbij de beste eigenschappen van beide ouderlijke inteeltlijnen worden gecombineerd. Dankzij wetenschappelijk onderzoek naar veredeling en jarenlange ervaring kan SESVanderHave ervoor zorgen dat de nodige eigenschappen worden ingeteeld.
Waar kweken we nieuwe suikerbietenvariëteiten?
Dit proces begint in ons ultramoderne United Beet Innovation Centre (UBIC) in Tienen, België, een voorbeeld van hoogtechnologisch onderzoek onder glas. Het volledige spectrum van buitenomstandigheden kan worden gereproduceerd in het UBIC, zodat het onderzoek kan profiteren van de perfecte parameters om de juiste resultaten te simuleren.
We kunnen suikerbieten bijvoorbeeld blootstellen aan temperaturen tot 40°C, maar ook een koude nacht simuleren. We kunnen het ook overdag nacht laten zijn.
Dankzij deze innovatieve technieken kunnen we onze onderzoekscapaciteit vergroten en het ontwikkelingsproces van nieuwe variëteiten verkorten.
Hoe veredelen we nieuwe suikerbietenvariëteiten?
Bevruchting
Inteelt begint met twee vruchtbare planten, d.w.z. twee planten met een stamper en meeldraden. Deze planten worden specifiek gekozen omdat ze in het verleden al hun waarde bewezen hebben. Deze inteeltplanten worden zorgvuldig geselecteerd uit de uitgebreide kiemplasmabank van SESVanderHave.
Bij één van de twee planten worden de meeldraden handmatig verwijderd en die plant wordt dan de "inteeltmoeder". In een pollendichte zak bevrucht een mannelijke tak deze plant en deze bevruchting resulteert in gerichte nieuwe combinaties van eigenschappen.
Genetisch paspoort
Na de bevruchting controleren we onmiddellijk of deze zaden de gewenste eigenschappen bevatten. Hiervoor gebruiken we bladmonsters van de "nakomelingen" van de inteelt. Deze controle wordt uitgevoerd in het laboratorium voor moleculaire merkers, waar we de genetische samenstelling of het DNA van de bladmonsters verifiëren. Alle planten die gebruikt worden voor de zaadproductie worden gescreend, waardoor we een "genetisch paspoort" kunnen maken voor elk zaad en elke plant. Dankzij dit paspoort weten we vanaf het begin van ons onderzoeksproces welk zaad gebruikt zal worden in het ontwikkelingsproces van nieuwe variëteiten.




Laboratorium voor biotische stressbeheersing
Wanneer we merken dat een bepaalde "moeder"- of "vader"-lijn gevoelig is voor een bepaalde ziekte, onderzoeken we deze factoren in het UBIC's Biotic Stress Management Laboratory. In dit laboratorium worden de verschillende suikerbietenziekten in kaart gebracht en getest op de nieuwe suikerbietenvariëteiten. Planten die deze verschillende ziektetests doorstaan, gaan door naar de volgende fase terwijl de gevoelige planten worden uitgesloten.
De speciale abiotische stress-groeikamers in het UBIC stellen ons in staat om grondige tests uit te voeren door de verschillende "abiotische stressfactoren" zoals hitte, droogte, lichtintensiteit, luchtvochtigheid en bodemvruchtbaarheid aan te passen.
Met alle verzamelde informatie wordt een gedetailleerde beschrijving van elke suikerbietplant opgesteld, zoals tolerantie voor biotische en abiotische stressfactoren, geschiedenis van vader- en moederlijnen en prestaties van verschillende eigenschappen of “traits”. De belangrijkste genen kunnen vervolgens in kaart worden gebracht langs het genoom van de suikerbiet. Dit is precisiewerk en vereist een grote hoeveelheid computergegevens en expertise. Dankzij deze genenkaart kunnen moleculaire merkers worden ontwikkeld voor de belangrijkste traits, waardoor veredelaars de veredelingscycli kunnen versnellen.